De drie catastrofes
De befaamde helderziende Edgar Cayce (1877-1945) verwees tevens naar Atlantis als feit - niet als fabel. In een aantal van zijn lezingen sprak hij over vorige levens waar mensen ooit hadden geleefd in Atlantis. Van Edgar Cayce's 14,306 gedocumenteerde lezingen werd Atlantis precies in 700 (wat minder is dan 5%) van zijn lezingen genoemd.
Volgens zijn lezingen was Atlantis ooit een reusachtig continent van het formaat van Europa met inbegrip van het deel van Azië in Europa, dat uitstrekte van de Golf van Mexico tot de Middellandse Zee. Door woeste natuurrampen verloor het door vele eeuwen heen echter zoveel land dat er uiteindelijk nog één groot eiland overbleef, dat uiteindelijk ook onder de zee verdween. Bewijzen voor deze verloren beschavingen zouden gevonden kunnen worden in de Pyreneeën en Marokko aan de ene kant, en in de Britse Honduras, Yucatán en Amerika aan de andere kant van de wereld. Sommige delen met inbegrip van Brits-West-Indië en de Bahama's waren ooit onderdeel van dat reusachtige continent en de eilanden van de Azoren waren ooit haar hoge bergtoppen.
De lezingen van Edgar Cayce suggereren dat zo'n 52.000 jaar geleden, vulkaanuitbarstingen en aardbevingen een verschuiving van de magnetische polen van de Aarde veroorzaakte, met als resultaat dat Atlantis land verloor en eventueel een eilandengroep werd bestaande uit vijf eilanden. Tijdens de opschuddingen vonden de eerste migraties in kleine aantallen vanuit Atlantis plaats naar het oosten en westen. Hun vroegste nederzettingen bevonden zich in de regio van de Pyreneeën in Frankrijk en Spanje en later in Centraal- en Zuid-Amerika.
In de "Encyclopædia Britannica", de oudste en meest prestigieuze Engelstalige encyclopedie, wordt vermeent dat de oorspronkelijke bewoners van de Canarische Eilanden, "Guanchen" genoemd, oorspronkelijk van het Cro-Magnonras zouden zijn. Archeologie vertelt ons dat de Cro-Magnonmens rond 35.000 v.Chr. in verscheidene golven de westkusten van Europa en Noord-Afrika binnenvielen. Volgens de theorieën van de Schotse folklorist Lewis Spence en theosofische schrijvers als William Scott-Elliot, zouden deze mensen immigranten geweest zijn van het Atlantische continent. Vrij vertaald uit: "The History of Atlantis (1927)" geschreven door Lewis Spence:
"De ontdekking van dit ras [Cro-Magnonmens]... wekte meteen grondige belangstelling binnen de wetenschappelijke wereld, want de hoogte en hersencapaciteit welke opgemerkt werd in de hervonden skeletmodellen was zo uitzonderlijk dat antropologen gedwongen werden tot de conclusie dat eens een veel hoger type mens zou moeten hebben verbleven in Europa." (Pagina 80)
Binnen het tijdsbestek van 28.200 tot 18.000 v.Chr. zou er een verschuiving van de magnetische polen van de Aarde plaats hebben gevonden dat hevige vulkaanuitbarstingen veroorzaakte en vervolgens leidde tot grote veranderingen van het aardoppervlak dat het begin van de laatst bekende ijstijd betekende. Volgens Edgar Cayce's zou de Bijbelse zondvloed de tweede van de grote overstromingen zijn geweest welke zou zijn gebeurd in het jaar "twee-duizend-twee-twee-duizend en zes" [22.006?] v.Chr (Edgar Cayce Reading 364-6). Gedurende deze periode verloor Atlantis opnieuw land en uiteindelijk bleef één groot eiland over welke verbonden was met een ketting van eilanden die tevens verbonden was met het land van Noord-Amerika. Vanwege de opschuddingen migreerden grote groepen mensen gedurende deze tijd naar andere veiligere plaatsen in de wereld waaronder: de Amerika's, Egypte, India, Perzië (het hedendaagse Iran) en Arabië. (Cayce Reading 364-13).
De voornaamste overgebleven landgebieden in dit deel van de wereld waren de grote eilanden: Poseidia in het noorden (in het gebied van Brits-West-Indië), Aryan in het midden van de Atlantische Oceaan en Og in het westen (hoorde bij Peru). Hiernaast waren er ook twee kleinere eilanden welke bekend waren als Atalya en Eyre, die onder de heerschappij van Aryan (Arië) vielen.
In de Mahábhárata, één van de oude Sanskrietteksten uit het oude India (geschat op 600 v.Chr. maar mogelijk veel ouder), wordt verwezen naar "Atala", het "Witte Eiland", welke gelegen zou zijn in het verre westen. Vaak werd geloofd dat deze beschrijving zou kunnen betekenen dat dit eiland bedekt zou zijn met sneeuw, zoals Groenland of Antartica, maar zou het kunnen zijn dat de tekst eigenlijk de blanke huidskleur van haar inwoners bedoeld? En zou het kunnen dat dit eiland hetzelfde eiland geweest zou zijn als het Atlantische eiland "Atalya"?
Vrij vertaald uit deel CCCXXXVII van de Mahábhárata:
"De mensen die het eiland bewonen hebben gelaatskleuren welke zo wit zijn als de stralen van de maan en zij zijn toegewijdt aan Narayana... Inderdaad, the inwoners van het Witte Eiland geloven en aanbidden enkel één God."
Volgens James Tyberonn (www.earth-keeper.com) die "Aartsengel Metatron" zou hebben gechanneld, zouden de Poseidiërs over het algemeen volgers van de ideologie van de "Wet van Één" betroffen hebben, terwijl de Ariërs (de bewoners van het eiland Aryan/Arië) over het algemeen de ideologie van de "Zonen van Belial" aanhingen. Atlantis (Poseidia) zou in haar laatste fase overgenomen zijn door de Aryans/Ariërs, wiens ideologie zorgde voor het spirituele en morele verval en de aanstaande vernietiging. (De vernietiging welke volgens Edgar Cayce's genoemde tijd van rond 17.400 v.Chr.)
De naam "Aryan" is afgeleid van het woord "Arya" uit het Sanskriet, wat "edele" oftewel "adellijke" betekend. In de oude Sanskrietteksten worden mensen gewoonlijk Arya of Anarya ("niet-edele") genoemd gebaseerd op hun gedrag. De term Ariërs wordt gewoonlijk gebruikt als aanduiding voor de Iraanse volkeren en de Noord-Indiërs (Indo-Ariërs) en de ruimere etnische groep waartoe deze volkeren behoren. Sinds de Tweede Wereldoorlog wordt vooral in de Westerse wereld echter de term "Indo-Iraniërs" gebruikt. De naam "Iran", wat in de oudheid Perzië genoemd werd, zou ruwweg vertaald kunnen worden naar "Land van de Ariërs". De Perzische koning Darius I, ofwel Darius de Grote, zou van Arische komaf zijn volgens de volgende inscriptie gevonden in het Iraanse Naqsh-e Rustam (vrij vertaald):
"Ik ben Darius, de Grote Koning, Koning der Koningen, Koning of landen bevattende alle soorten mensen, Koning in deze grote aarde ver en breed, zoon van Hystaspes, een Achaemeen, een Perziër, zoon van een Perziër, een Ariër, van Arische afkomst."
(Bron: www.cais-soas.com)
De Duitse filosoof Friedrich von Schlegel betoogde in zijn boek: "Über die Sprache und Wisheit der Indier" (1808), dat uit India afkomstige Ariërs de grondleggers van de eerste Europese beschavingen waren geweest. Volgens bepaalde occulte teksten (mogelijk van Helena Blavatsky) zouden de Ariërs hun oorsprong hebben in de beschaving van Atlantis. Adolf Hitler was overtuigd van de occulte kennis over Atlantis en ondernam pogingen om te zoeken naar de vermeende superieure technologie welke een groot voordeel zou zijn in het gebruik voor oorlogsdoeleinden. Hij geloofde zelfs dat het Arische ras het meest verheven mensenras zou zijn en idealiseerde dit ras als het model voor de als superieur geachte "übermensch". Het Arische ras werd typerend omschreven als: lang, blank van huidskleur, met blond haar en blauwe ogen.
Er zou een verband kunnen zijn tussen het woord "Ariër" en de Griekse god Ares (Engels: Aries), later bekend bij de Romeinen als de god Mars (de god van de oorlog), en zou dan oorspronkelijk kunnen hebben betekend: "zij van Ares/Mars". Veel schrijvers die zich bezighouden met het onderwerp van buitenaardse bezoekers menen dan ook dat de oorspronkelijke Ariërs afstamden van de Marsbewoners die in de oudheid naar de Aarde waren gevlucht, oftewel de "zonen Gods" die in de Bijbel werden genoemd en de "wachters" in apocriefe teksten. Volgens Zecharia Sitchin's vertaling van de eeuwenoude Soemerische kleitabletten waren zij de Igigi; een groep afkomstig van een kolonie op Mars en die deel uitmaakte van een grotere groep: de Anunnaki, en welke vandaag de dag gezien worden als de oude Mesopotamische goden. (Zie de hoofdstukken: "De zonen Gods en de mensendochters" en "Zecharia Sitchin over het gezicht op Mars".)
Volgens Edgar Cayce onderging Atlantis rond het jaar 17.400 v.Chr. een grote verwoesting, welke hij "de eerste verwoesting van Atlantis" noemde. (Cayce 364-11.) De tweede en laatste verwoesting gebeurde in 9.900 v.Chr, aan het einde van de laatste ijstijd. Hier zorgde opnieuw een verschuiving van de magnetische polen van de Aarde voor aardsveranderingen waardoor de laatst overgebleven grote eilanden van Atlantis in de zee verzonken. Slechts de verspreide bergtoppen bleven over, welke nu bekend zijn als de eilanden van de Azoren. De mensen die gedurende deze tijd konden ontsnappen vluchtten naar plaatsen waaronder: Egypte, Yucatan, en Mexico. (Cayce Reading 364-1 en 288-1.)
Plato's dialoog "Timaeus" noemde tevens meerdere grote overstromingen die in de oudheid zouden hebben plaatsgevonden en maakt tevens vermelding van een verheven mensenras dat leefde gedurende deze tijden:
"Zoals voor de genealogieën van u die u zojuist aan ons vertelde, Solon, ze zijn niet beter dan de verhalen van kinderen. In de eerste plaats herinner je slechts één enkele zondvloed, maar er waren vele anderen die hiervoor plaats hebben gevonden, in de tweede plaats, je weet niet dat er vroeger in uw land het beste en edelste ras van mensen woonde, dat ooit heeft geleefd, en dat u en uw hele stad afstammen van een kleine groep nageslacht of overgeblevenen van hen, die het hebben overleefd. En dit was u onbekend, omdat voor vele generaties, de overlevenden van die vernietiging stierven, geen geschreven woord achterlatend."
(Uit Plato's: "Timaeus" (21a-27b))
Theosoof Charles Webster Leadbeater Leadbeater assisteerde William Scott-Elliot in zijn boeken: "The Story of Atlantis (1896)", "The Lost Lemuria (1904)", en de combinatie van beide boeken: "The Story of Atlantis & The Lost Lemuria (1925)". In deze boeken werd vermeld dat fysieke exemplaren van eeuwenoude kaarten van zowel Atlantis als Lemuria verkregen waren die eerder eeuwenlang van persoon tot persoon doorgegeven werden. Alhoewel er tevens gewag werd gemaakt dat de oorspronkelijke exemplaren voor onderzoek beschikbaar waren, werd helaas niet vermeld waar deze fysieke exemplaren zich zouden bevinden, aangezien hiervoor geen bron werd gegeven. (Zou dit misschien bekend zijn geweest binnen theosofische kringen?)
Waar Edgar Cayce's informatie over de
drie grote catastrofes in Atlantis betrof, betroffen de kaarten van
Charles Leadbeater grotere, wereldwijde catastrofes; Een eerstgenoemde
begon rond 800.000 jaar geleden (kaart 1), een tweede rond 200.000 jaar
geleden (kaart 2), een derde rond 80.000 jaar geleden (kaart 3), en een
vierde in 9.564 v.Chr. (kaart 4). Iedere opvolgende catastrofe bracht
grote veranderingen in het aardoppervlak. De eerste kaart - van
1.000.000 jaar geleden tot rond 800.000 jaar geleden - laat tevens zien
dat gedeeltes van beide Amerika's gedurende die tijd eens deel
uitmaakten van de landmassa van Atlantis.
De volgende kaarten zijn uit het boek: "The Story of Atlantis & The
Lost Lemuria" (Bron: www.gutenberg.org, waar je ook het boek kunt
lezen):
Nr
1: De wereld rond 1.000.000 jaar geleden, tijdens vele voorgaande
eeuwen,
tot aan de catastrofe van rond 800.000 jaar geleden".
Atlantis in haar bloeiperiode". (Klik op de afbeelding om te vergroten)
Nr 2: De wereld na de catastrofe van
800.000 jaar geleden,
tot aan de catastrofe van rond 200.000 jaar
geleden.
"Atlantis in haar verval". (Klik op de afbeelding om te vergroten)
Nr 3: De wereld na de catastrofe van
200.000 jaar geleden,
tot aan de catastrofe van 80.000 jaar geleden.
"Ruta & Daitya". (Klik op de afbeelding om te vergroten)
Nr 4: De wereld na de catastrofe van
80.000 jaar geleden,
tot aan de laatste onderdompeling van Poseidonia in 9,564 v.Chr.
"Poseidonis". (Klik op de afbeelding om te vergroten)
Als we de informatie van Edgar Cayce met die van Charles Leadbeater
vergelijken, is er geen kaart dat Atlantis als een archipel van vijf
eilanden laat zien, dat 52.000 jaar geleden gebeurd zou zijn, aangezien
de kaart tussen de catastrofe van 80.000 jaar geleden en 9.564 v.Chr.
een nagenoeg enkele landmassa laat zien. Edgar Cayce noemde ook de
laatste verwoesting van Atlantis rond 9.900 v.Chr., wat eerder is, maar
toch vrij dicht bij 9.564 v.Chr ligt, en daarbij zou de aanduiding van
de tijd van de verwoesting mogelijk slechts een kwestie van mening
zijn. Bijvoorbeeld: Zou men kunnen zeggen dat het begon met de eerste
opschuddingen of met het begin van het verlies van land? De laatste
verwoesting nam waarschijnlijk op z'n minst honderden jaren in beslag.
Plato's verslag dat Atlantis in één enkele dag en nacht verging is
waarschijnlijk zeer overdreven, of er werd slechts bedoeld dat het
laatste stukje overgebleven land in die korte tijdsperiode verging.
Edgar Cayce noemde de laatst overgebleven landmassa van Atlantis:
"Poseid", terwijl Charles Leadbeater en andere theosofen het
"Poseidonis" noemden.