In de oude mythen werd beschreven wat de mens destijds ervoer. Soms
probeerde men een evaring te beschrijven die men niet begreep en dan
werd zo'n ervaring vaak aan het goddelijke toegeschreven. Vele oude
teksten uit de gehele wereld beschreven wezens die uit de hemel kwamen.
In de Mesopotamische en Griekse mythologie worden ze goden genoemd, in
de Tenach, Bijbel en Koran werden deze engelen genoemd, en afkomstig
uit het oude Perzië (het hedendaagse Iran) en het oude India bestaan
verhalen van bovennatuurlijke wezens welke met elkaar in strijd zouden
zijn, genaamd de Asura's en de Deva's, welke op een hoger
werkelijkheidsniveau dan de mensheid zouden bestaan. En veel bekende
oude stamlegenden in Centraal- en Zuid-Amerika gaan over sterrenwezens
die neerdaalden uit de hemelen om de mensheid te helpen.
In moderne tijden word het woord "hemel" vaak geassocieerd met de
plaats waar men heen gaat na de dood, maar oorspronkelijk verwijs dit
specifiek naar de lucht en al wat daar boven is, inclusief de ruimte,
de sterrenhemel en de hemellichamen, zoals deze laatste twee woorden
duidelijk benadrukken. In de context van de betekenis van het woord
Anunnaki zou dit dus kunnen betekenen dat deze goden "van boven",
oftewel: uit de lucht kwamen, of mogeljk zelfs daar voorbij: uit de
ruimte. Als deze wezens uit andere plaatsen van het universum zouden
komen
zouden we ze volgens de moderne taal tegenwoordig "buitenaardsen"
kunnen noemen, al is deze term natuurlijk weinig specifiek en wat
afstandelijk.
De theorie dat de goden uit de oude mythen mogelijk van
buitenaardse oorsprong zouden zijn werd gepopulariseerd door de boeken
van de Italiaanse schrijver Peter Kolosimo, met name door het boek "Non
e terrestre" (1968) ("Niet van deze wereld"), en iets later ook door de
Zwitserse schrijver Erich von Däniken met zijn boek "Waren de Goden
Kosmonauten?" (1968). Deze theorie werd in het Engels de "ancient
astronaut theory" genoemd, oftewel: de theorie van astronauten uit een
ver verleden.
De in
Rusland geboren en in Palestina opgegroeide Amerikaanse schrijver
Zecharia Sitchin
(1920-2010) bestudeerde Klassiek en Modern-Hebreeuws, en allelei
soorten Semitische en Europese talen, en had veel kennis van het Oude
Testament. Zecharia Sitchin is bekend vanwege zijn eigen vertaling en
herinterpretatie van de oude Soemerische kleitabletten welke in
overeenstemming is met de basis van de "Ancient Astronaut" theorie.
Zijn
hypotheses zijn echter niet wijd geaccepteerd door wetenschappers en
geleerden, die vaak zijn werk afdoen als pseudo-wetenschap en
pseudo-geschiedenis.
Toen Zecharia Sitchin zijn eerste boek schreef, genaamd: "De Twaalfde Planeet" (1976), konden alleen specialisten de Soemerische geschriften lezen. Door zijn kennis te gebruiken van oude teksten, onderzocht en vertaalde hij de oude Soemerische teksten volgens zijn eigen inzicht en interpretatie welke op bepaalde punten afweek van de vertalingen van anderen.
Zecharia Sitchin heeft om begrijpelijke redenen uit de wetenschappelijke hoek nogal wat kritiek te verwerken gekregen vanwege zijn boeken. Zo werd hij bekritiseerd vanwege bepaalde onjuiste vertalingen en onjuiste astronomische en wetenschappelijke gegevens. Maar laten we daarbij wel in beschouwing nemen dat gedurende de tijd wanneer Sitchin zijn eerste boek schreef betreffende dit onderwerp, men lang nog niet zoveel afwist van de Soemerische taal als vandaag de dag, en dus kon hij in veel gevallen niet anders dan speculeren.
Na beschouwing van bepaalde oude afbeeldingen en artefacten, veronderstelde Sitchin dat de Anunnaki in het verre verleden al ruimteraketten gebruikten, maar vaak werd het bij nadere beschouwing duidelijk dat deze gewoon bergen (simplistisch getekend), obelisken of menhirs voorstelden. Meestal was dit soort bewijsmateriaal dus niet echt overtuigend, laat staan doorslaggevend.
Zijn latere boek: "The Lost Book of Enki" (het verloren boek van Enki) werd tevens bekritiseerd omdat Sitchin vele verschillende mythen en legenden uit verschillende culturen tot één passend verhaal zou hebben gevormd. Vele geleerden zijn namelijk van mening dat veel van deze mythen helemaal niets met elkaar te maken hebben, maar men kan echter niet ontkennen dat het zeker wel opmerkelijk is dat er wel degelijk vele overeenkomsten zijn tussen de mythen van verschillende oude beschavingen. Veel beschavingen hebben bijvoorbeeld wel een mythe over een grote overstroming.
Hij wees ook op een aantal gelijkenissen tussen bepaalde goden uit verschillende oude beschavingen, met inbegrip van de Mesopotamische (Soemerische/Akkadische/Babylonische), Egyptische, Griekse/Romeinse en Noordse beschavingen, dat de suggestie wekte dat ze mogelijk dezelfde godheden waren, alhoewel verschillend genoemd gebaseerd op de taal van de beschaving.
Afgezien van alle kritiek, wijkt
Zecharia Sitchin's vertaling van de Soemerische kleitabletten
inhoudelijk gezien niet bijzonder veel af van andere vertalingen
zoals van bijvoorbeeld de befaamde Assyrioloog Samuel
Noach Kramer
(1897-1990), met als wezenlijk verschil dat deze
goden niet slechts als "goddelijke" wezens worden
beschouwd, maar dat deze "goden'' afkomstig zouden zijn van een
andere planeet, en dat ze direct verwant zijn aan zij die in het boek
Genesis uit de Bijbel de "zonen Gods" werden
genoemd.
Volgens Sitchin's vertalingen vertellen de Soemerische kleitabletten het lange en gedetailleerde verhaal van technologisch vergevorderde mensachtige wezens die oorspronkelijk van een andere, voor ons onbekende planeet buiten ons zonnestelsel kwamen. Verkenners van deze verre planeet zouden enige honderdduizenden jaren geleden (ongeveer rond 444.000 v.Chr.) naar de planeet Aarde (Ki) zijn gekomen met het doel om goud te "delven" om de atmosfeer van hun stervende thuisplaneet te repareren. In de oude teksten zouden deze buitenaardse bezoekers de "Anunnaki" genoemd zijn.
Sitchin geloofde dat hun thuisplaneet "Nibiru" heette en dat deze planeet een planeet was dat zich
buiten ons zonnestelsel bevond. Volgens Sitchin's veronderstelling zou deze planeet een elliptische baan
volgen van 26.000 jaar, waar het op een geveven moment ons zonnestelsel zou doorkruisen en voor grote rampen
zou zorgen voor de Aarde en andere planeten, vanwege de grote massa van de planeet. Sitchin maakte echter
waarschijnlijk hier een fout, aangezien een cyclus van 26.000 jaar, in spirituele kringen, wordt beschouwd als
een cyclus waarop iedere keer grote aardsveranderingen plaatsvinden, en dit is mogelijk wat de kleitabletten
werkelijk impliceerden. Een ander punt is dat het voor een planeet onmogelijk zou zijn om een eigen afzonderlijke
baan te hebben en te behouden, als het ons zonnestelsel zou binnenkomen, en het zou ook niet mogelijk zijn om het
later weer te verlaten.
In het boek: "Forgotten Genesis (Transylvanian Series Boek 6) (2019)", verklaarde Radu Cinamar, auteur en vermeend lid van
Roemenië's geheime "Department Zero", dat Nibiru (NEIBERÁU) geen planeet was, maar dat het de
naam was van het reusachtige, bolvormige kosmische ruimteschip van de buitenaardse bezoekers.
(Dit is dan ook aannemelijker omdat een ruimteschip wel in staat zou zijn om het zonnestelsel zowel binnen te komen als weer te verlaten,
wat voor een planeet niet mogelijk is.)
Gedurende een tijd wanneer er een vreselijke oorlog in de ruimte woedde, kwamen ze naar de Aarde omdat ze materialen nodig hadden,
goud in het bijzonder, om beschadigde onderdelen van het Neiberáu moederschip te repareren.
Alhoewel zeker niet alles wat Zecharia Sitchin veronderstelde klopte in het licht van meer recent opgedane inzichten, doet het algemeen gezien geen inbreuk op de rode draad die door zijn gehele theorie loopt; Namelijk, dat in de oudheid mensachtige buitenaardsen afkomstig van een andere planeet hier op Aarde geweest zijn, die later als goden en heersers gezien en vereerd werden. Ondanks de geringe acceptatie door wetenschappers en geleerden blijft Zecharia Sitchin's theorie tot op de dag van vandaag de meest wetenschappelijk onderbouwde ten opzichte van de "Ancient Astronaut" theorie.
Afdruk
van cylinderzegel VA 243.
Volgens
Zecharia Sitchin stellen de bolletjes linksboven de planeten van ons
zonnestelsel
voormet inbegrip van de maan, de zon (midden) en één extra planeet:
Nibiru.
In de reading genaamd: "The Time of the Shining Beings" (uit 1975) van helderziende Paul Solomon, is een verwijzing naar "zij van andere hemellichamen of "goden" uit de ruimte": (Vrij vertaald naar het Nederlands.)
"Aanleiding
gevend tot uw speculatie in deze tijd over de komst van degenen van
andere hemellichamen ["spheres", kan ook "sferen" betekenen] of Goden
uit de ruimte en dergelijke, zoals u ziet. En zulke beschrijvingen
zoals in deze tijd populair worden gemaakt zijn, alhoewel het wel wat
oppervlakkig begrepen en beschreven wordt, echter niet zo ver [van de
waarheid verwijderd?] van wat je toen zou hebben gezien."
Volgens de readings van Dr.
Douglas James Cottrell
bestond er sinds zo'n 30 biljoen jaar geleden al intelligent
"menselijk" leven op Mars. Vanwege een grote ramp op deze planeet waren
de "mensen" uiteindelijk gevlucht naar andere planeten waaronder Venus
en de Aarde. Zij die op de Aarde aankwamen overleefden het en werden
aardbewoners, maar zij die op koers naar Venus waren overleefden het
echter niet. (Meer over zijn readings over Mars in het hoofdstuk: "Leven op Mars in de verre oudheid: Dr. Douglas
Cottrell over Mars".)
Nederlands trance-medium Daan Akkerman (www.esoterischgenootschap.nl) legde uit in zijn boek: "Lanto 1: Atlantis en ufo's (2003)", dat deze buitenaardse bezoekers, welke genoemd werden op de Soemerische kleitabletten, geavanceerde spirituele wezens waren die oorspronkelijk van het sterrenstelsel Orion kwamen. Zij waren de engelen uit de oude teksten die de Aarde al bezochten sinds de vroege tijd van Lemurië en hadden de mensheid in de laatste vorm gecreëerd. Zij hadden deze grote reeks van ontwikkelingen begeleid. Er was echter ook een zekere rebelse groep engelen die het beeld van de mens als hun eigendom zagen; Zij zagen dit als het mooiste dat zijzelf gecreëerd hadden en wilden ze dit bezitten en zich ermee verbinden. Toen deze engelen (bekend als de "gevallen engelen" in het boek van Henoch) copuleerden met de mensen ontstonden hierdoor vele mutanten. (Zie het hoofdstuk: "De zonen Gods en de mensendochters".)
Volgens Daan Akkerman zouden ze gedurende de tijd van Atlantis regelmatig bezoekers geweest zijn die de mens kennis bijbracht. De beschaving van Atlantis zou tevens in contact geweest zijn met zogenaamde "ruimteschepen" uit diverse zonnestelsels. Ook de mens zou gedurende deze tijden hebben kunnen reizen als een compleet transparant wezen tussen de vele planeten in zogenaamde ruimteschepen welke gemaakt waren van een transparant materiaal en een vorm hadden die momenteel niet bekend is op Aarde. In de toekomst zal op verre planeten worden ontdekt dat daar grote gebouwen, net zoals de grote piramides op Aarde, al heel lang bestaan (zie het hoofdstuk: "Leven op Mars in de verre oudheid") en dat deze gebouwen eigenlijk reflecties en weerspiegelingen zijn van "iets dat eigenlijk al heel lang bestaat in de kosmos" (sterren, planeten, en dergelijke?). Wetenschappers zullen dan overtuigd geraken dat de mens in feite niet van de Aarde afkomstig is en dat hij in zijn huidige dichtheidsvorm terecht is gekomen vanwege de aardse structuren.