Er zijn vele oude mythen van vele verschillende culturen over de hele wereld over een zekere grote vloed. Dit wil natuurlijk niet meteen zeggen dat iedere mythe het over dezelfde ramp heeft.
Volgens de oude Mesopotamische mythes dacht Enlil, de koning der
goden op aarde, dat de schepping van de mensheid uitgelopen was tot één
grote mislukking vanwege de corruptie en wetteloosheid die op
aarde heerste dat begon met inmenging van de gevallen engelen en de
geboorte van de reuzen.
Het Akkadische verhaal: "De legende van Atrahasis" lijkt inhoudelijk op
andere verhalen over een alles vernietigende vloed, inclusief het
zondvloedverhaal dat in de Torah en het Oude Testament wordt genoemd.
Deze legende blijkt de oudste te zijn van de overgebleven
zondvloedlegendes uit het Midden-Oosten. Atrahasis betekend: "zeer
wijs" en zijn personage komt overeen met: Ziusudra, zoals genoemd door
de Soemeriërs, Utnapistim door de Oud-Babyloniërs en Noach door zowel
de latere Babyloniërs als de Hebreeuwen.
Volgens de legende probeerde Enlil de mensheid
vernietigen met droogte, honger en pest. Maar de vriendelijke wijze
raadgever van de goden; Enki, die de mens samen met de moedergodin
Mami zou hebben geschapen, dwarsboomde echter steeds de plannen van
zijn halfbroer door een vrome man, Atrahasis genaamd, kennis te geven
over irrigatie, korenzolders en medicijnen. Toen de bevolking
echter voor de vierde keer woekerde riep Enlil in zijn woede de
godenraad bijeenriep en kreeg het voor elkaar dat ieder van hen
beloofden om niet aan de mensheid te vertellen dat hij nu van plan
was hen volledig uit te roeien.
Omdat Enki wist dat hij dit
niet aan Atrahasis kon vertellen, sprak hij tegen daarentegen tegen
de muren van de riethut van Atrahasis ("Riet hut, riet hut, muur
luister!") over het naderende onheil en gaf hem daarnaast
instructies om een grote ark te bouwen, een soort van
vrachtschip, dat hem en zijn familie, de verloofden van zijn
zonen, en iedereen die mee wilde zou redden (al ging
niemand anders mee omdat de mensen hem niet serieus namen). Ook nam
hij van iedere diersoort die hij maar kon vinden één jong mannetje
en vrouwtje mee zodat deze dieren hopelijk niet uit zouden
sterven. Na de grote overstroming, die zeven dagen zou hebben
geduurd, bevrijdde Atrahasis een zwaluw, een raaf en een duif om uit
te vinden of het water al was gezakt.
Toen het Enlil duidelijk
werd dat Enki de man Atrahasis en zijn familie had gered pleitte
Enki dat het oneerlijk was om de schuldloze Atrahasis te
straffen voor de zondes van zijn naasten, en verzekerde een belofte
dat de goden de mensheid niet meer zullen vernietigen mits ze
geboortebeperking uitoefenen en volgens de manier van de natuurlijke
wereld zullen leven. Hiermee werd het verbond gemaakt, maar als de
mensen hun zijde van het verbond niet zullen eren dan zullen de goden
wederom het recht verkrijgen om ravage te verrichten.
In the
eerste boek van Henoch was het - in plaats van Enki - de aartsengel
Uriël die Noach waarschuwde over de Zondvloed en hem instructies gaf
voor het bouwen van de ark. Zou het zo kunnen zijn dat de aartsengel
Uriël dezelfde was als de Soemerische god Enki, en dat Enki de
aartsengel Uriël werd in zijn verdere evolutie?
Volgens Edgar
Cayce zou de Bijbelse zondvloed werkelijk gebeurd zijn rond 22.006
v.Chr. Tijdens de ramp deelde het Atlantische continent, waarop deze
gebeurde, op in drie grote en twee kleinere eilanden. Men moet deze
ramp echter niet verwarren met de laatste ondergang van Atlantis,
welke pas rond 9.000 v.Chr. gebeurde, waar het laatste overgebleven
eiland (waar Plato het over had) zonk en in de Atlantische Oceaan
verdween. (Meer in het hoofdstuk: Atlantis:
De drie catastrofes.)
Zoals in het Bijbelse verhaal van de
zondvloed de vloed was beschreven als een straf van God, zo was
de vloed van Atlantis op een gelijkaardige wijze door Plato in zijn
dialoog "Critias" omschreven als een straf van Zeus, god
van de goden.
Het verhaal van Noach treft tevens enkele gelijkenissen met zowel de Chinese "Fu Xi" (of "Fohi"): de eerste heerser van China volgens de Chinese mythologie, en "Manu"; die in verschillende Hindoetradities bekend is als de mythologische oervader van de mensheid en tevens de allereerste koning op Aarde geweest zou zijn.